Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Hutton

betekenis & definitie

(James), schotsch genees- en scheikundige, geb. 1726 te Edinburg, gest. 1797, ontving 1749 den doctoralen graad te Leiden, beoefende met goed gevolg landbouwkunde, mineralogie, geologie, natuurkunde, philosophie en wiskunde, en schreef eene menigte werken.

(Charles), engelsch wiskundige, geb. 14 Aug. 1737 te Newcastleupon-Tyne, van 1772 tot 1807 prof. der wiskunde aan de militaire akademie te Woolwich, gest. te Londen 27 Jan. 1823, schreef o. a. een Mathematical and philosophical diclionary (2 dln. Lond. 1795-6; verbeterde druk 1815).

< >