het Land der Hottentotten, grenst ten N. W. aan Cimbebasië, ten N.
O. aan het Kafferland, ten Z. aan de Kaap-kolonie, ten W. aan den Atlantischen Oceaan. De oorspronkelijke bewoners, de Hottentotten, door de Hollanders H. genoemd, noemen zich zelvenKwakwaof Anakwa, en splitsen zich in vier stammen:1) de eigenlijke H. of Kwakwa in het Kaapland;
2) de Korana, ook Kora of Korakwa genoemd;
3) de Nama, of Namakwa; en
4) de Hoezoeana, ook Saabs, of meestal Boschjesmannen genaamd.
Kenmerkende eigenschappen zijn: olijfgele huid, laag voorhoofd, breede kaakbeenderen, dikke lippen, platte neus en vooruitstekende mond. Even terugstootend als hun uiterlijk is, even walgelijk is hunne vuilheid, en zucht tot dronkenschap. Uit hunne geslachtsgemeenschap met Europeanen zijn de Grikwa (Griquas) gesproten.
