philolong en natuurkundige, geb. 1694 te Hamburg, gest. 1*65 aldaar, na gedurende 41 jaren professor der philósopbie aldaar geweest te zjjn. Hij was de schoonzoon en medewerker van J.
Alb. Fabricins. Het meest is hij bekend geworden als schrijver van de door Lessing in 't licht gegevene Wolfenbüttelsche Fragmenten eines Ungenannten. Buitendien heeft hij zich eenen geachten uaam verzekerd in de geschiedenis der dmtsche philosophie en letterkunde door: Die vornehmsten Wahrheiten der nalürlichen Religion (6e druk Hamburg 1792); Betrachtungen fiber dieKunsttriebe der Thiere (4e druk llauib. 1798); Vernunftlehre (5e druk Hamh. 1790).
