(fransch Hermanfroi), de laatste koning van Thuringen, was gehuwd met Amalberga, nicht van den Oostgothen-koning van Metz Theodorik den Groote. Toen H., bij den dood van zijnen vader Bazin, het derde gedeelte des rijks erfde, liet hij zich door zijne vrouw ophitsen, en bracht zijn eenen broeder (Bethar) om bet leven.
Tegen den anderen (Balderik) verbond H. zich met Theodorik van Metz; doch toen Balderik overwonnen en gedood was, weigerde H. aan zijnen bondgenoot een gedeelte af te staan van den buit, waarop Theodorik (528) Thuringen aanviel, het geheele land veroverde, en II. boven van de muren van Tolbiac liet werpen: zóó was hét smadelijk uiteinde van den laatsten thuringschen koning.