een der drie personen van de Heilige Drieèenheid, een leerstuk, bij de eerste Christenen onb&end tot op Athanasius (4e eeuw). Toen werd de gelijkheid in wezen en waarde der drie personen, waaruit de godheid der Christenen bestaat, uitgesproken.
Macedonius, bisschop van Constantinopel, en zijne aanhangers, die zich daartegen verklaarden, werden Pneumatomachieten, d. i. Geestbestrijders, genoemd. Het concilie van Constantinopel (381) stelde vast, dat aan den Geest eene gelijke goddelijke eer moet worden bewezen als aan den Vader en aan den Zoon; tevens werd daar uitgemaakt, dat de Geest van den Vader uitgaat; door den kerkvader Augustinus, en op zijn voetspoor door de synode van Toledo (589), werd daarbij gevoegd »en van den Zoon” (filioque), welk inschuifsel een groot punt van twist werd tusschen de grieksch-katholieke en de roomsch-katholieke Kerk: nog tot den huidigen dag leert de grieksche Kerk, dat de Geest alleen van den Vader uitgaat. De protestantsche Kerk is het op dit stuk met de roomsch-katholieke Kerk eens. De vrijdenkers noemen het zonderling, dat omtrent punten, die van zooveel gewicht worden geacht, de gevoelens zoo zeer uiteenloopen, terwijl ieder beweert hel bij het rechte einde te hebben.