Geographisch- historisch woordenboek Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869) Gepubliceerd op 29-11-2021 Havila (persoon) betekenis & definitie 1) Chams kleinzoon; Gen. 10: 7;IChr. 1:9. 2) kleinzoon van Heber; Gen. 10: 29. < > Alsjeblieft Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis? Klik hier en word vriend van Ensie! Gerelateerd Betekenis van Havila (persoon) Lukraak woord
