Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Hadad

betekenis & definitie

1) koning in Edom; Gen. 36: 35,36; I Chron. 1: 46, 47.

2) latere koning in Edom ; I Chron. 1: 50, 51.
3) tegenpartijder van Salomon; I Kon. 11: 14, 17, 19, 21, 25.
4) een der zonen van Ismaél; I Chron. 1: 30; dezelfde als Hadar.

< >