Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Flensburg

betekenis & definitie

ommuurde stad in het hertogdom Sleeswijk, 7 uren gaans benoorden Sleeswijk, aan eene golf der Oostzee (de Flensburger-Föhrde); 20,000 inw.; goed beveiligde haven; 25 Juli 1862 werd hier een gedenkteeken onthuld (een wakende leeuw) ter eere van de overwinning, tien jaren vroeger door de Denen op de Sleeswijksche insurgenten behaald in de vlakte van Jsted. Op den merkwaardigen aftocht der Denen uit de sterkte Dannevirke, 5 Febr. 1864 des avonds aangevangen, bereikte de geheele deensche armee den volgenden dag om 2 uren 's middags F., en nog een dag later (7 Febr.) rukte de pruisische garde F. binnen.

< >