Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Félix dujardin

betekenis & definitie

fransch natuurkundige, geb. 5 April 1801 te Tours, waar zijn vader horlogiemaker was, heeft, daar zijne ouders geen fortuin bezaten, geheel door eigen inspanning eene waardige plaats ingenomen onder de geleerden der 19e eeuw, en is sedert 1839 professor der mineralogie te Toulouse. Aanvankelijk hield hij zich meer uitsluitend bezig met wis- en scheikunde en geologie, doch later beoefende hij met den besten uitslag de dierkunde.

Na eenen tocht langs de kusten van den Oceaan en van de Middellandsche Zee, gaf hij 1835 zijne merkwaardige Observations sur les rhizopodes in het licht, welke diertjes door hem onder de infusoriën zijn gerangschikt. De belangrijke resultaten van zijne verdere zoologische nasporingen zijn ontwikkeld in een aantal geachte werken, waaronder : Histoire naturelle des zoophytes, Infusoires (1841) ; Histoire naturelle des helminthes ou vers intestinaux (1844) ; Promenades d’un naturaliste (1837) ; enz.

< >