Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Faro (steden)

betekenis & definitie

nl.:

1) hoofdplaats der portugesche prov. Algarve, aan de uitwatering van den Fermoso in den Atl. Oceaan, 26 mijlen bezuidoosleu Lissabon; 8000 inw.; haven en citadel.
2) koopstad in de braziliaansche prov. Para, niet ver van de uitwatering van den Jarmunda in de Amazonenvivier, 13 mijlen bewesten Obidos; 600 inw.

< >