een der vier zoogenaamde Groote profeten, zoon van den priester Busi, werd als jongeling anno 598 v. Chr. met koning Jojachin van Juda gevankelijk weggevoerd naar Mésopotamie, waar hij onder de joodsche gevangenen, langs de rivier Chaboras, meer dan 20 jaren achtereen werkzaam was als profeet.
Zijne voorspellingen, die zich onderscheiden door een rijkdom van beeldspraak, vormen een afzonderlijk boek in het O. T.