Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Epicurus

betekenis & definitie

beroemd grieksch wijsgeer, geb. te Gargettus bij Athene omstr. 342 v. Chr., richtte 310 v.

Chr. eene school te Lampsaeus op. doch bracht die 305 v. Chr. naar Athene over, waar hij tot dat einde eenen tuin aangekocht had, dien hij bij zijnen dood (270 v. Chr.) als erfenis naliel aan zijne leerlingen, opdat zij daar genoegelijk konden blijven samenwonen. De philosophie van E. bestond hoofdzakelijk hierin, dat genieten (evenzeer genot des geestes als zingenot) het hoogste levensdoel en ’smenseben grootste geluk moet zijn; om dat doel te bereiken, moet men alle natuurlijke neigingen trachten te bevredigen, doch op eene verstandige en rechtvaardige wijze; men moet zich in zijnen levenswandel niet laten leiden door vrees voor de góden, die wel bestaan, maar die volstrekt geen invloed op de wereldsche zaken kunnen uitoefenen, ook niel door de vrees voor een leven na den dood, dat niet bestaat, en dat louter een verzinsel is om eenige weinigen voordeel te doen trekken uit de bijgcloovigheid van den grooten hoop. De leer van E. heet Epieurismus of Epicuristischc wijsbegeerte, en de aanhangers van die leer heeten Epicuristen. Talrijke bijzonderheden aangaande het leven en de leer van E. vindt men bij Diogenes Laërtius, Lueretius, Cicero, Seneca, enz.; twee brieven van E. zijn in druk gegeven door Schneider (Leipzig 1813); fragmenten van het 2e en 11e boek eener Verhandeling van E. over de Natuur, opgegraven te Herculanum, zijn uitgegeven door Orellius (Leipzig 1818). De fransche philosoof Gassendi heeft den ongunstiger) dunk over dezen wijsgeer trachten weg tc nemen door zijn geschrift De vita, moribus el doctrina Epintri, en de epicuristische philosophie te doen herleven door zijne Syntagma philosophv.r epicurea- (1655).

< >