lat. JEOIUS,
1) zoon van Jupiter en Melanippe, was de god der winden. Hij regeerde over de eilanden, die de Vulcanische genoemd werden, en die later den naam ontvingen van (zie dat art.) Eolische eilanden. Toen de winden Ülysses op de kust wierpen van het rijk van E., werd hij door dien god welwillend opgenomen, en ontving lederen flesschen van hem ten geschenke, waarin de winden waren besloten, die hem in zijne vaart konden belemmeren. De medgezellen van Ulysses, niet in staat hunne nieuwsgierigheid te bedwingen, openden die lederen flesschen, waaruit dadelijk de winden losbraken en een geweldigen storm deden ontstaan, waardoor al de schepen van Ulysses vergingen.
2) zoon van Hellen en kleinzoon van Deucalion, leefde omstr. de 16e eeuw v. Chr., en heeft zijnen naam gegeven aan de Eoliërs.
