Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Emetha

betekenis & definitie

oudtijds eene beroemde marktplaats en zeehaven in de nederl. prov. Groningen (in Fivelgo), dikwijls vermeld door de Wierummer abten Emo en Mengo; lag aan den inham van de rivier Amisia (de Eems), welke tot reede diende voor de schepen der Romeinen, die deze plaats E. dan ook Amisia noemden.

De bewoners van Fivelgo meenden van E. eene stad te maken met stapelrecht, muntrecht, gilderecht en eene geleerde school; en in weerwil van de tegenkanting, welke dit plan ondervond van de bewoners van Groningen en Hunsingo, werd daartoe in de algemeene vergadering van 1252 te Groningen het besluit genomen. Doch kort daarna werd door een storm en zwaren vloed de haven van E. geheel verstopt met modder en zand, en door een feilen brand werd E. derwijze geteisterd, dat het afdaalde tot den rang van een ellendig dorp, waaraan men den naam van Wester-Emden is beginnen te geven om het te onderscheiden van Einden aan de oostzijde der Eems, dat omstreeks 1300 in zijne opkomst begon te komen. Zie verder WESTER-EMDEN.

< >