1) een der vooronders van Samuel; 1 Sam. 1: 1.
2) een der helden van David ; 1 Chr. 12:20.
3) zoonszoon van Obed-Edom ; 1 Chr.26 :7.
4) broeder van David, en door hem gesteld als vorst over den stam Juda; I Chron. 27: 18.
5) de vriend van Job; Job 32—36.