Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Dreux-brézé

betekenis & definitie

oud adellijk fransch geslacht, afstammende van Pierre, 7en graaf van Dreux, bijgenaamd Mauclerc, die in de 14e eeuw leefde. Deze linie der familie Dreux nam den naam Brézé aan in de 17e eeuw, nadat zij het land van Brézé in eigendom had bekomen, dat 1685 tot een markiezaat werd verheven.

Geschiedkundig vermaard werd:(Henri Evrard de), opper-ceremoniemeester onder Lodewijk XVI, door de wijze, waarop hij 23 Juni 1789 vervoer, toen hij op last des konings de befaamde vergadering wilde beletten van de afgevaardigden der drie standen; toen hij, namelijk, aan de vergadering bet koninklijk bevel overbracht om oogenblikkelijk de zaal te ontruimen, werd hij door Mirabeau met zulk een geweldigen stortvloed van welsprekendheid te woord gestaan, dat hij onverrichterzake moest aftrekken.

(P. S. L. M. de), 3e zoon van den vorige, geb. 2 Juni 1811, bisschop van Moulins 1850, werd 1857 door den raad van state veroordeeld wegens misbruik van macht.

< >