Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Dokkum

betekenis & definitie

of Dockum, lat. Doccumium, of Doccomium, stad niet ruim 4000 inw. in de nederl. prov.

Friesland, 4 uren gaans benoordw. Leeuwarden, aan de Ee, verrooedelijk ontstaan rondom hel in 248 door hertog Hbo gebouwde kasteel Doekenburg of Doccumbnrg, werd 739 door den frieschen koning Gondebald met een ringmuur omsloten, en is voornamelijk in de geschiedenis bekend doordien de heilige Bonifacius, met nog 5) andere geestelijken, op den bnize Dockinga in de nabijheid van D. vermoord werd 755. Van oorlogsrampen bad D. door vele eeuwen heen het zijne te lijden, o. a. in de twisten tusschen de Schieringers en Vetkoopcrs; in 1399, nadat D. door Albrecht van Beieren, graaf van Holland, was bemachtigd, werd het door de Friezen bestormd, doch deze werden afgeslagen; 1414 door de Vetkoopers uitgeplunderd, platgebrand en met den grond gelijk gemaakt; 1419 weder opgebouwd door de Schieringers; nadat hertog Jan van Beieren meester was geworden van D., werd het 1421 door de Friezen stormenderhand vermeestcrd; in 1515 zonder slag of stoot ingenomen door de Gelderschen, en 1516 evenzoo zonder bloedvergieten hernomen door den burgundischen stadhouder van Friesland, nl. Floris van Egmond ; in 1517 door de Gelderschen belegerd en veroverd, en 1523 na een beleg van drie weken aan hen ontweldigd door Jan van Wassenaar, veldheer van keizer Karel in Friesland ; sedert bleef ü. onafgebroken in de macht der Burgundiërs, totdat het 28 Aug. 1572 door de Spanjaarden geplunderd en uitgemoord en grootendeels in de asch gelegd werd. In 1580 nam graaf Hohenlo van het weder opgebouwde D. bezit voor den prins van Oranje, en 1582 werd het in behoorlijken staat van versterking gebracht. Onder de vele in Nederland beroemde mannen, die te D. geboren zijn, noemen wij den geschiedschrijver Cornelis Kemp (zie het art. KEMPIUS).

< >