ook Cuylenburg of Kuilenburg, stadje in de nederlandsche prov. Gelderland, aan de Lek, 4 uren gaans benoordwesten Tiel,2 uren gaans bezuidoosten Vianen, en 6 uren gaans benoordoosten Gorincbem; 4300 inw.
Reeds in 1144 geslicht en met het omliggende land tot een afzonderlijk graafschap verheven, bekwam C. in 1318 een beschreven stadsregt. In 1271 was ter versterking van 0. aan de westzijde een kasteel gebouwd, dat echter omstr. 1350 werd afgebroken, toen aan de oostzijde der stad een ander kasteel werd opgetrokken, dat ten tijde van graaf Floris I met spaansch krijgsvolk, en in 1672 en 1673 door de Franschen bezet was; in 1735 is dit kasteel afgebroken, op den Witten toren na, die in 1812 het zelfde lot ondergaan heeft. In 1422 is het grootste gedeelte der middenstad van C. door brand vernield; in het zelfde jaar was te C. door de in oorlog zijnde partijen een congres gehouden om tot eenen vrede te geraken, die dan ook gesloten werd tusschen hertog Reinold IV van Gelre, hertog Jan van Beijeren, den utrechtschen bisschop Frederik van Blankenheim, de steden Utrecht en Amersfoort en tusschen Hnbrecht V (heer van C.) en die van Utrecht. Bij verscheidene gelegenheden gaven de bewoners van C. blijken van moed en dapperheid. Zoo in 1428 (23 Febr.) toen zij den stouten aanslag van Jan van Buren dapper afsloegen; in 1449 toen ze den aanslag van Gerrit (een bastaard van heerHubrecht) verijdelden; in 1466 toen ze de Gelderscheu op de vlugt joegen. In het laatst van Sept. 1567 was C. het tooneel van de woede der beeldstormers, die alles in de kerken en kloosters vernielden. In 1570 (80ct.) werd C. door een feilen brand geteisterd; 1597 heerschte te C. eene voor dien tijd ongekende duurte, en 1599 werd de stad bezocht door eene hevige pest. In 1650 was C. het tooneel van een geweldig oproer, waartoe de accijns op het gemaal aanleiding gaf; en in 1744, toen in N. en Z. Holland en het Sticht van Utrecht de veepest woedde, stroomde het van daar aanhoudend menschen naar C„ die met kannen en kruiken water kwamen halen, dat door een pater Jezuit gewijd was tegen de veepest en in de roomsche kerk te C. verkocht werd; dit water, dat aan het vee ingegeven moest worden, beantwoordde echter slechts zelden aan de verwachting, en daar overigens die negotie van regeringswege verboden werd, hield de toevloed van koopers te C. spoedig op. Behalve meer andere voorname personen, was te C. geboren (1593 of 94) Antony van Diemen, die later gouverneur-generaal werd van nederl. Indiê.