priesters van Cybele, vierden de dienst der godin met groot rumoer; ze deden de lucht daveren van trommelslag, sloegen met pieken op hunne schilden, dansten, en maakten met hunne ligchamen allerlei vreemde bewegingen als bezetenen, daarbij jammerend en weeklagend om den dood van Atys te beweenen. Zij waren Phrygiërs, en meerendeels verminkt.
Volgens de fabel werd aan hen en aan de Cureten de taak opgedragen om over Jupiter te waken, toen hij nog klein was.