Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Conon

betekenis & definitie

1) atheensch veldheer, liet zich in Mitylene insluiten door de Lacedemoniers (406 v. Chr.), en werd ontzet door de overwinning bij de Arginusen; na de ramp .van zEgos-Potamos (405 v.

Chr.) gelukte het hem 8 schepen te redden, waarmede hij de wijk nam naar Cyprus; hij zette de Perzen op tegen de Lacedemoniers, werd opperbevelhebber van hunne vloot, behaalde bij Cnidus op de Lacedemoniers eene beslissende overwinning (394 v. Chr.), en keerde toen terug naar Athene. Bij Artaxerxes beschuldigd dat hij Ionië en Eolië in opstand had willen brengen, werd hij in hechtenis genomen, doch spoedig weder in vrijheid gesteld. Hij nam de wijk naar Cyprus, waar hij omstr. 390 voor Chr. stierf. Volgens anderen werd hij in zijne gevangenis ter dood gebragt. Een zoon van C. was Timotheus.2) wis- en sterrekundige, geboortig van het-eiland Samos, leefde van 300—260 v. Chr., ontdekte» (zegt men) het slerrebeeld, waaraan hij, om koningin Berenice te vleijen, den naam gaf van Berenice s hoofdhaar (Zie BEBENICE).
3) leefde ten tijde van Cesar en Octavianus, en schreef in het echt attische dialect 50 vertellingen, handelende over onderwerpen uit de oudste tijden, inzonderheid der koloniën; die vertellingen zijn ons slechts bekend in uittreksels.