Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Christophe (denemarken)

betekenis & definitie

drie koningen van Denemarken, nl:

I, zoon van Waldemar II, volgde 1252 zijn broeder Abel op den troon. Hij was aanhoudend in strijd met de bisschoppen in zijn rijk, inzonderheid met den bisschop van Lunden. Hij stierf 1259 te Riben, waarschijnlijk vergeven op een feestmaal.

II, zoon van Erik Vil, volgde 1320 zijn broeder Erik VIII op, en werd 1526 weggejaagd, na al zijne onderdanen tegen zich verbitterd te hebben door zijne wreedheid en trouweloosheid. Het gelukte hem echter een gedeelte van zijne slaten weder te bemagtigen; maar hij werd in den kerkehan gedaan, en stierf algemeen veracht 1334.

III, zoon van Jan van Beijeren en neef van Erik IX, werd tot koning van Denemarken verkoren in 1440, van Zweden in 1441 en van Noorwegen in 1442. Hij gaf aan Denemarken en Zweden wellen, die in laatstgenoemd land van kracht zijn gebleven tot omstreeks de helft der 18e eeuw. Hij stierf 1448.

< >