1) C., of het Chalcidische schiereiland ; zie CHALCIDICE.
2) voornaamste stad van het oude eiland Eubea, werd door zijne ligging aan het smalste gedeelte van den Euripus (tegenwoordig Egribns of Negropont) als een der drie voornaamste sleutels van Griekenland beschouwd (de 2 andere waren Demetrias in Magnesia en Acrocorinthus). In de nabijheid lag de bron Arethusa en de zoo vaak door aardbevingen bezochte vruchtbare lelantische vlakte (Lelanlus campus) met ijzer- en kopermijnen en warme bronnen. Reeds vroeg was C. aan het naburige Athene onderworpen; te C. stierf Aristoteles; het tegenwoordige C„ of Egripo (ital. Negroponte) telt 6000 inw.
3) stad in Beotiê, tegenover het zooeven genoemde C.
4) hoofdpl. van Chalcidice in Macedonië, was eene volkplanting van C. in Eubea.
5) hoofdpl. van het landschap Chalcidice in Syrië, lag bezuidwesten Antiochië.