Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Canaan (land)

betekenis & definitie

(Het land), onder dezen naam is te verstaan Pheniciè, Judea en een klein gedeelte van bet zuiden van Syrië. Het land C. was bewoond door de elf stammen, gesproten uit de elf zonen van Canaan.

Zeven dier stammen bewoonden reeds Judea eer de Israëliten daar aankwamen onder aanvoering van Jozua, namelijk de Hethiten, Jebusiten, Amoriten, Girgasiten, Heviten, Peresiten en de eigentlijke Canaaniten (deze twee laatstgenoemden hadden de SidoniteneuTsemariten vervangen). De Israëliten kwamen onder aanvoering van Jozua in het landCanaan omstr. 1605 v. Chr., en hadden bevel van God om de Canaaniten (dat volkeren waren, die zich bezoedeld hadden met allerlei misdaden) uit te roeijen en te verdelgen. Het land C. wordt in den Bijbel ook menigmaal >het Beloofde Land" genoemd.

< >