Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Bruck

betekenis & definitie

(spreek uit broek; niet te verwarren met BRÜCK, spreek uit bruik).

1) B., marktvlek in Beijeren, kreis Oberbaieren, aan den Amber; 1100 inw.
2) B.,marktvlek in Beijeren, kreisOberpfaltz, aan den Sultzbach; 1200 inw.
5) B., marktvlek in Beijeren, kreis Mittelfranken, aan de Regnitz; 1300 inw.
4) B., of Klosterbruck, dorp in den morav. kreis Znaim, aan de Thaya; 500 inw.: het kasteel was vroeger eene premonstratenzer-abdij, en dient tegenw. tot akademie der genie.
5) B. aan de Mur, hoofdpl. van den kreis B. in Stiermarken, aan de uitwatering van de Mürtz in de Mur; 3500 inw.; in de nabijheid de ruinen der bergvesting Landskron.-— 6) B. aan de Leitha, stad en hoofdpl. van het districls-hoofdmanschap B. in het kroonland Oostenrijk onder de Enns; 3000 inw. en kasteelder graven von Harrach.

< >