1) provincie van het engelschindische presidentschap Bombay in Hindostan, begrensd door Auroengabad, Haiderabad, Balaghaut en de zee, beslaat omtreeks 1700 vierk. mijlen, is goed bewaterd, en een der rijkste gewesten van britsch Indiê; eertijds was B. een magtig mahomedaansch onafhankelijk rijk.
2) hoofdstad der prov. B., eertijds eene bloeijende, sterk bevolkte stad met meer dan 1 millioen huizen, werd hel Palmyre van Indiê bijgenaamd; tegenwoordig vervallen, telt het slechts 100,000 inw.; men vindt er talrijke ruinen en schoone gedenkstukken van vroegere grootheid, het makbara of mausoleum van sultan Mobammedschach, de Dzjema’mesdzjid, zijnde eene prachtvolle moskee, het mausoleum van sultan Ihrahim II. In 1689 werd B. ingenomen door Aureng-Zeyb.