Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Balthasar bekker

betekenis & definitie

geb. 20 Maart 1634 te Metslawier in Friesland, gest. 1698 te Amsterdam, waar hij, sedert 1679 predikant bij de hervormden, 1692 door de synode was afgezet, wegens zijn werk De betoverde iveereld (Amst. 1691—-94), waarin hij het bijgeloof bestreed aangaande booze geesten en tooverijën, welk werk echter belangrijk genoeg was om in verscheidene vreemde talen te worden overgezet. Reeds vroeger (1683) had hij, even als zulks door Bayle was gedaan, in een opzettelijk tot dat einde geschreven boek bewezen, dat de kometen volstrekt geen voorteekens of voorloopers van ongelukken of rampen zijn.

Reeds 1668 had hij de wijsbegeerte van Descartes in een geschrift verdedigd.

< >