Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Bali

betekenis & definitie

Ook Klein-Java geheeten, een der Soenda-eilanden, door de straat Bali van Java gescheiden; 15 mijlen lang en 11 breed; bevolking ongeveer 800,000 zielen; het behoort aan de Nederlanden, en is zeer vruchtbaar, doch wegens de vulkanische gesteldheid van den grond zeer onderhevig aan aardbevingen; vooral die van 22 Nov. 1815 heeft vreeselijke verwoestingen aangerigt. De inlanders, Balinezen genoemd, zijn een schoon menschenras, doch onrustig van aard; herhaalde malen, zelfs nog onlangs, is het noodig geweest, dat de nederlandsche land- en zeemagt de Balinezen zijn gaan tuchtigen voor hunne ontrouw aan het nederl. gezag.

Het eiland B., ofschoon betrekkelijk niet groot, is ingedeeld in acht onafhankelijke rijkjes, die dikwijls elkander beoorlogen ; de namen van die rijkjes zijn:1) Boleling of Bleling;
2) Karang Asam;
3) Bangli of Taman Bali;
4) Tabanan;
5) Mengoewi of Mengoei;
6) Kalongkong of Klonkong;
7) Gianjar;
8) Badong of Bali Badong.

Twee andere vroeger insgelijks onafhankelijke rijkjes (Djembrana en Pajangan) zijn tegenw. bij de andere ingelijfd.

< >