Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Atjin

betekenis & definitie

koningrijk, stad en rivier op het eiland Sumatra (zie ACHEM). Dit rijk werd reeds in 1506 bezocht door de Portugezen; de Nederlanders deden deze kust het eerst aan in 1595, doch werden er zeer gedwarsboomd door de Portugezen, op wier aanstoken de nederl. opper-commissaris Cornelis Houtman in 1599, aan boord van zijn schip, door den secretaris van den koning van A. was vermoord, met nog eenige anderen, terwijl zijn broeder Frederik Houtman en vele andere Nederlanders in A. gevangen werden gehouden.

Onze twee schepen verweerden zich echter dapper tegen de onbillijke eischen van A.’s koning, en verlieten daarna deze kust, die in 1602 ook door de Engelschen aangedaan werd ; doch in dat jaar zond de koning van A. een gezantschap naar de Nederlanden, ten gevolge waarvan wij er in 1606 eene factorij vestigden. Omstreeks 1680 werd nagenoeg de geheele westkust van dit rijk getuchtigd door den nederl. admiraal Pieter de Bitter; en drie jaren later vermeesterden de Nederlanders andermaal de geheele noordwestkust tot aan Baros. Tegenwoordig is het rijk A., ofschoon nog steeds onafhankelijk, slechts een schaduwbeeld van het magtige A. van 2 eeuwen rugwaarts; het grenst onmiddellijk aan onze bezittingen op Sumatra, en is met Nederland bevriend.Atjinezen, de bevolking van Atjin en der kuststreek van Baros tot Siak, zijn een welgemaakt menschenras, groot van gestalte, donker van uitzigt, en in zeden en gewoonten van de overige Sumatranen zeer verschillende. Hunne taal wordt met arabische letters geschreven, en heeft veel overeenkomst met de Battasche; hunne godsdienst is de mahomedaansche. Over het algemeen zijn zij werkzaam van aard en schrander van vernuft;maar daarbijtrotsch, verraderlijk, moordzuchtig en wellustminnend.

< >