(vroeger gesplitst in A. van Oviedo en A. van Santillane, sp. las Asturias), een prinsdom (waarnaar sedert 1388 de spaansche troonopvolger den titel draagt van Prins der Asturiën), ligt ter noordkust van Spanje, is de tegenw. prov. Oviedo, grenst ten O. aan Oud-Castilië, ten Z. aan Leon, ten W. aan Galicië, ten N. aan de Biskaaische Zee, telt op 173 vierk. mijlen 510,000 inw., en is rijk aan bergland, maar ook aan vruchtbare, door zacht klimaat begunstigde dalen.De A.waren de bakermat der christenmonarchiein Spanje; in de gebergten der A. namen (712 en 713) de Gothen de wijk, en behaalde Pelagius (718 te Cavadonga tot koning uitgeroepen) in 719 op de Arabieren de overwinning aan de Deba.
De Asturiërs, een edele stam van zuiver gothische afkomst,nooit vermengd met Mooren- of Joden-bloed, zijn eenvoudig, dapper en op zich zelven, hebben een afzonderlijk castiliaansch regt, een eigen kapiteingeneraal, eene Audiencia-real te Oviedo, zijnde de hoofdplaats der provincie, en zijn vrijgesteld van belastingen en tollen. De oude Astures waren ingedeeld in 22 volkstammen, te zamen 240,000 zielen sterk; ze waren allen vrijé lieden, en werden het allerlaatst van geheel Hispania onderworpen door de Romeinen, door wie ze onderscheiden werden in noordelijke Astures (.1. Transmontani) en zuidelijke Astures (A. Augustani).