Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Aristius fuscus

betekenis & definitie

taalgeleerde en dramatisch dichter, tijdgenoot en boezemvriend van Horatius, die hem (epist. 1, 10) degenoegens van het buitenleven aanprijst, als verre verkieselijk boven het stadsleven, waarcLqor A. misschien verwend was; tot A, is ook de bekende ode Integer vitce (1, 22) gerigt.

< >