(Jozef), geb. op Corsica omstreeks 1772, uit eene familie, welke die van Bonaparte vijandig was, onderscheidde zich in frausche krijgsdienst, doch liet zich na 18 Brumaire VIII (9 Nov. 1799) met eene zamenzwering in tegen den eersten consul; even voor de volvoering van het komplot werd hij echter gevat in de opera, en onderging 31 Januarij 1801 de doodstraf.
(Barthélemi), corsicaansch afgevaardigde iu het wetgevend ligchaam te Parijs, vervolgens lid van den raad der 500, wierp zich 18 Brumaire op generaal Bonaparte, toen deze de volksvertegenwoordigers gewapenderhand uit de vergaderzaal kwam drijven; bijna werd Bonaparte door hem getroffen met een ponjaard; hij werd op de lijst gezet van degenen, die gedeporteerd zouden worden, doch redde zich door de vlagt. Zelf heeft A. deze bijzonderheden altijd ontkend; hij stierf te Livorno 1829.
