Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Angola

betekenis & definitie

of Donga, een sedert 1485 van de Portugezen afhankelijk koningrijk in het noordelijk gedeelte van westelijk Zuid-Afrika,tusschen de Coanzaen Danda-rivicren, beslaande ongeveer 14,750 vierk. mijlen met circa 500,000 inw. Dit uit twee groole regerings-districten, de zoogenaamde koningrijken A. en Benguela bestaande, wat plantengroei betreft zoo rijk gezegende land staat onder eenen portugeschen gouverneur-generaal.De voornaamste uitvoerartikelen, behalve zilver, koper en ijzer, zijn ; was en ivoor.

De taal der A. bewonende Negers behoort tot den Congo-stam en wordt gesproken in drie hoofddialecten : Mahocnga, Angola en Kassange.De hoofdstad A., de residentie van den gouverneurgeneraal, in officiële stukken St.Paulogenaamd,naar haren stichter Paulo Dias-de-Novaes, en ook wel Loanda geheeten, naar het eiland dat de haven vormt, ligt amphitheaterswijze aan den zeekant, en wordt naar de zeezijde beschermd door voortreffelijke forten. De stad telt 12,000 inw.; en het tamelijk levendige handelsverkeer bepaalt zich grootendeelstotdat met Brazilië. Van 1641 tot 1648 heeft de stad A. aan de Hollanders toebehoord. Tegenwoordig (19e eeuw) wordt A. als eene soort van strafkolonie voor portugesche gedeporteerden gebruikt. Het is een der steden, die het langst en op de uitgebreidste schaal den slavenhandel hebben gedreven.

< >