het grieksche woord voor Kluizenaars, noemde men sedert de 3e eeuw degenen, die zich toewijdden aan de afzondering en aan de stille, bespiegelende godsvrucht. Elias op den Carmel en Christus in de woestijn waren hunne voorbeelden ter navolging.
Zij ontzeiden zich het huwelijken het gebruik van sommige spijzen, en beijverden zich daarenboven om door zelfkastijding hunne zondige lusten te dooden en hun ligchaam geheel onderworpen te maken aan eenen hoogeren wil. Zoo belaadden zij zich met ketenen en ijzeren ringen, stonden gedurende eene reeks van jaren boven op pilaren (zie STYLITEN), enz. Bij het volk stonden zij hoog in eere; men kwam hen dikwijls opzoeken, om raad en troost van hen te erlangen; ook keerden zij nu en dan voor eenen korten tijd in de maatschappelijke zamenleving terug, om in moeijelijke tijdsgewrichten algemeen nuttig te kunnen zijn. Inzonderheid zijn als A. beroemd : Antonius in Egypte, Simeon in Syrié en Klaas von der Flüe in Zwitserland. Uit het Anachoreten-leven ontwikkelde zich het monnikwezen.