(André Marie), geb. 20 Januarij 1775 te Lyon, wijdde zich reeds vroegtijdig aan de natuurlijke wetenschappen ; werd, na eerst leeraar geweest te zijn te Bourg, te Lyon en aan de polytechnische school te Parijs, in 1824 professor der proefondervindelijke natuurkunde aan het Collége de France te Parijs en 1826 inspecteur-generaal der universiteit. Hij stierf op eene inspectie-reis 10 Junij 1836 te Marseille.
Behalve door zijne mathematische werken is hij vooral beroemd door zijne ontdekking van den invloed, dien twee door één electrischen stroom doorloopene geleid-draden op elkander uitoefenen, en door zijne verklaring van de magnetische verschijnselen als bloote uitwerkselen van beslotene electrische stroomen. Van de talrijke werken over dit onderwerp zullen wij hier slechts dat noemen, hetwelk de wiskunstige grondslagen van die leerstellingen bevat, namelijk de Mémoire sur la théorie mathématique des phénomènes électro-dynamiques, opgenomen in de gedenkschriften der parijsche Académie van 1823. (Jean Jacques Antoine), zoon van den vorige, geb. te Lyon 12 Augustus 1800, werd na de Julijomwenteling professor der moderne litteratuur aan het Collége de France te Parijs. Onder zijne werken zijn te noemen Histoire littéraire de la France avant le 12me siècle (3 dln. Parijs 1839) ; Sur la formation de la langue française (3 dln. Parijs 1841) ; La Grèce, Rome et Dante (3e druk, Parijs 1859) ; Histoire romaine à Rome (1856) ; en César, scènes historiques (1859).