eene der rijkste en aanzienlijkste familien van Rome, wier voorouders in de 16e eeuw door de Turken uit Albanië werden verdreven en zich deels in Bergamo, deels in Urbino nederzetten. Met Giovanni Francesco A., die in 1700 als Clemens XI den pauselijken stoel beklom, nam deze familie hare uitstekende plaats in.
(Annibale), geb. 1682, ging in 1709 als gezant van Clemens XI naar Weenen en verzoende dezen met den keizer, werd later bisschop van Urbino, en stierf in 1751. Hij was een groot voorstander van kunst, en een geleerde.
(Alessandro) broeder van den laatstgenoemde, geb. 1692, werd reeds in 1721 kardinaal. Sedert 1720 nuntius te Weenen, werd hij door Maria Theresia benoemd tot haren minister aan het pauselijke hof en tot conprotector van hare staten. Ook was hij een kenner en beminnaar der kunst, en bezigde voor zijne kunstverzamelingen Winckelmann, Fea, Zoega, Marini en Mengs. Een gedeelte zijner verzamelingen is tegenwoordig te Munchen. Hij stierf 11 Dec. 1779.
(Carlo), broeder van den vorige, geb. 1687, kocht het hertogdom Soriano, werd tot prins verheven, en stierf 1724.
(Giovanni Francesco), zoon van laatstgenoemden, geb. 1720, werd zeer jong bisschop van Ostia en Belletri, en reeds op 27-jarigen leeftijd kardinaal. Als tegenstander der Franschen nam hij, vóór die Rome binnenrukten, de vlugt, en keerde eerst terug, nadat voornamelijk door zijnen invloed Pius VII den pauselijken stoel beklommen had. Hij stierf 1803.
(Giuseppe), prins, neef van den vorige, geb. 1750, werd in 1801 kardinaal. Hij sloot zich bij Oostenrijk aan tegen Frankrijk en had dientengevolge veel van de Franschen te lijden. Hij nam de wijk naar Weenen en keerde eerst in 1814 naar Rome terug, waar hij kardinaal-secretaris van staat werd. Hij legde latei' zijne posten neder, en stierf te Pesaro in 1834.