een jongeling van ongemeene schoonheid; was, volgens de Grieken, de vrucht der bloedschande van Cinyras met zijne dochter Myrrha. Hij werd door Aphrodite (d. i.
Venus) bemind. Op zekeren dag in de bosschen van den Libanon op de jagt zijnde, in weerwil van het uitdrukkelijk verbod der godin, werd hij doodelijk gewond door een everzwijn, zijnde dit god Mars, die ijverzuchtig was in hem eenen bevoorregten medeminnaar te zien. Maar Zeus (d. i. Jupiter) liet zich door de tranen van Aphrodite bewegen, dat Adonis het licht des hemels zou mogen aanschouwen gedurende de helft des jaars; maar de andere helft des jaars was hij gedoemd bij Persephoue (d. i. Proserpine) tè blijven. Adonis schijnt slechts een zinnebeeld te zijn van de zon; en de tijd, dien hij eerst op de aarde en dan in de Onderwereld doorbrengt, vertegenwoordigt de zes zomermaanden en de zes maanden van den winter. Adonis werd Thammoez genoemd in Syrië, in Phenicië, in Egypte. De Adonis-feesten werden met grooten luister gevierd te Byblos, te Alexandrië, enz. Bij zijn heengaan naar de Onderwereld was het een treurfeest en bij zijnen terugkeer een vreugdefeest.Op grond van zijne uitstekende schoonheid, geeft men den naam van Adonis aan ieder goed-uitziend jongeling.
