Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Aboe (berg)

betekenis & definitie

1) (Abo, Avvoe), de noordelijkste vuurspuwende berg van Nederl. Indie, op het eiland Sangir.

Vreeselijke uitbarstingen van 10 tot 16 December 1711, waarbij duizenden menschen omkwamen. In 1812 rigtte eene nieuwe uitbarsting groote verwoestingen aan, de iavastroomen rukten de schoonste klapperbosschen uit den grond en spoelden die weg. Sedert 1812 bleef de vulkaan aanhoudend rooken, tot er in Maart 1856 andermaal uitbarstingen plaats grepen, waarbij de vreeselijkste verwoestingen aangerigt werden en 2806 personen, zoo mannen als vrouwen en kinderen, den dood vonden.2) berg op Java, regentschap Badong in de Preanger regentschappen.
3) berg in Radzjpoetana, eene landstreek in het westen van Britsch Indie; de hoogste piek is 4 a 5 duizend voet boven de oppervlakte der zee. Midden op den berg, ter plaatse genaamd Dihvera, is eene bedevaartplaats voor de Dzjains, die hier verscheidene tempels hebben. In 1847 werd een sanitarmm gevormd op den top van den berg.

< >