Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Abel (denemarken)

betekenis & definitie

koning van Denemarken in 1250, beklom den troon, na zijnen oudsten broeder Ene bij gelegenheid van eenen maaltijd vermoord te hebben. De Friezen stonden tegen hem op, en na hem overwonnen te hebben bragten zij hem ter dood in 1252.

< >