tot graaf over Friesland aangesteld door Lodewijk den Duitscher, toog m 873 aan het hoofd der Friezen ten strijde tegen de Denen, die in Friesland gevallen waren en een groot deel des lands plunderden en verwoestten. Hun aanvoerder Rudolf sneuvelde met 5 a 6 honderd der zijnen; de overigen sloten zich in eene sterkte op, waar zij door Abdagus belegerd werden, en eindelijk een verdrag aangingen, onder anderen luidende, dat ze al den genotaen buit teruggeven en nimmer weer een voet op het grondgebied van koning Lodewijk zouden zetten.
Toen mogten zij naar hunne schepen aftrekken; doch Abdagus hield eenigen hunner voorloopig als gijzelaars, tot zekerheid voor de naleving van dit verdrag.
