het opvullen van een door caries in een tand of kies ontstane holte met een hardwordende stof, die niet wordt aangetast door de sappen der mondholte. Het doel van het P. is niet alleen het vullen van het gat, maar ook herstel van de functie van den tand en bescherming der inwendige oppervlakte tegen verdere schadelijke invloeden.
Voor de vullende stof wordt ingebracht, moet de holte gereinigd en daaraan een doelmatige vorm gegeven worden. De meest gebruikelijke vullingen zijn bladgoud, een amalgama (verbinding van kwik met een ander metaal), cement en guttapercha.