wateren, waarin delfstoffelijke bestanddeelen (vooral zouten) opgelost zijn, en die daaraan bijzondere eigenschappen (genezende kracht, enz.) danken. Het gehalte der M. aan vaste stoffen wisselt tusschen 0.2 en 37 gram per 1000 gr. water.
M. ontstaan doordat het kwelwater onderaardsche gesteenten uitloogt; met de oplosbare bestanddeelen dier gesteenten beladen komt het dan aan de oppervlakte te voorschijn, op dezelfde wijze als gewone bronnen. De temperatuur der mineraalwaterbronnen is zelden beneden 6°, gewoonlijk hooger; het water uit de bron Las Trincheras in Venezuela heeft een temperatuur van 90°, dat van Chaudes-Aignes 87°, Plombières en Karlsbad 70— 74°. Warme en lauwe bronnen heeten thermen. Zie ook Badplaatsen.