een bruinachtig amorph poeder, dat in water met een intensief blauwe kleur oplost. Het wordt veel aangewend voor de kleuring bij onderzoek naar bacteriën, o.a. voor gonococcen.
Ook geeft men het bij sommige ziekten (o.a. malaria) wel inwendig; het moet dan echter zorgvuldig gezuiverd zijn, daar het in den handel voorkomende preparaat gevaarlijke bijmengselen, waaronder arsenicum, bevat. Een half uur na het innemen verschijnt het middel reeds in de urine en kleurt deze blauw. Bij sommige vormen van nierziekte geschiedt dit nog vroeger, bij andere later; M. kan dus dienen om deze van elkaar te onderscheiden; wordt ook bij cystoscopie gebruikt om na te gaan of uit beide of slechts uit één nier urine afgescheiden wordt