Eeuwenlang de benaming voor alle godsdiensten die niet-christelijk waren. Tegenwoordig worden de verschillende godsdiensten die één god kennen (bijvoorbeeld jodendom en islam) niet meer officieel tot het heidendom gerekend. Het oud-germaanse woord heiden, afgeleid van heide, schijnt oorspronkelijk betekent te hebben: heide bewoner, bewoner van ongecultiveerde grond, barbaar.
Aangezien de landbevolking in de eerste eeuwen van onze jaartelling het langst aan de oorspronkelijke, niet-christelijke godsdienst vasthield, kreeg het woord heiden de betekenis van afgodendienaar. Heiden betekent in de meest negatieve zin: zonder geloof, zonder ethiek, zonder cultuur. In de christelijke kerk was alles wat niet christelijk was 'heidens' en moest dus worden bestreden.