Gepubliceerd op 09-04-2021

Pad

betekenis & definitie

1. s.n., paed (it); eenmaken, hebben paedzje; doorlopend(voor publiek), trochpaed (it); vaak opzijn, gauris op ’e hutsel, huttel, flitter, kêdde wêze; vaak opzijnd, jacht(er)ich; op — op ’en paed.

2. s., podde; stinkende , heidefroask, stjonkende podde.