Gepubliceerd op 02-04-2021

Greep

betekenis & definitie

s.; (het grijpen), greep, gryp, snap, taest, taek; (greep, invloed), foet, fet; (handvat), hânfet (it), hantein (it), heft (it); (vork), gripe, grjippe; met eenlosser maken (van grond), opgrypkje; stevig genoeg om met de verwerkt te kunnen worden (van mest) grypfêst; beschadigd door steken van de — (van aardappelen), grypstekk(er)ich; voor de —, foar de gryp, foar de fust (wei).

< >