Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Sec, sèche

betekenis & definitie

I. droog; gedroogd [vruchten]; zonder regen; dor; niet zoet [v. wijn]; mager, schraal; kort, bars, vinnig; il est sec, fig. hij is blut; hij is platzak; hij is uitgepraat; il fait sec, het is droog; argent sec, gereed geld; consultation sèche, gratis consult; coup sec, tik; knappend geluid; en cinq sec, in één, twee, drie, in een vloek en een zucht; d'un œil sec, met droge ogen fiets aanzien]; à pied sec, droogvoets;

II. kortaf; bits; cent francs tout sec, 100 fr. zonder een cent meer; à sec, droog; être à sec, platzak (blut) zijn, op zwart zaad zitten; uitgepraat zijn; op het droge zitten; mettre à sec, droogleggen; leegmaken, -drinken; fig. uitkleden, plunderen; ruïneren; être au sec, droog (buiten de regen) zitten; mettre au sec, op een droge plaats brengen (hangen);

III. ’t droge; droogvoeder.

< >