Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Sang

betekenis & definitie

bloed; fig. geslacht, afkomst, ras; bon sang!, sakkerloot!; bon sang ne peut mentir, goed bloed ontaardt niet, de appel valt niet ver van do stam; sang mêlé, halfbloed; pur sang, volbloed; rasecht; avoir le sang chaud, opvliegend zijn; se faire du bon sang, schik hebben; se faire du mauvais sang, zich boos maken, de pest in krijgen; zich dik maken; se manger les sangs, zich opvreten (van ongeduld); à sang chaud (froid), warm-, koudbloedig; au premier sang, tot er bloed vloeit [bij duel); c’est dans le sang, dat zit hem in het bloed; prince du sang, prins van den bloede, van koninklijken bloede; en sang, bebloed; jusqu’au sang, tot bloedens toe.

< >