Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Relever

betekenis & definitie

I. weer oprichten, opheffen; weer vlot maken, lichten [schip]; opnemen, ophalen, opbeuren [iets], opschorten, opstropen; opslaan [kap v. auto]; opdraaien, opstrijken [snor]; pikante: maken [gerecht]; verheffen, verhogen; doen uitkomen, in 't licht stellen; opmaken [rekening]; opmeten [terrein]; releveren, wijzen op, ingaan op; berispen [iem.]; ontheffen, ontslaan (de van. uit); aflossen; relever la beauté, de schoonheid verhogen; relever sa charge, ’t prestige van zijn betrekking verhogen; relever ses cheveux, ’t haar opsteken; relever sa condition, zijn positie verbeteren; relever le défi, de uitdaging aannemen; relever le gant, de handschoen opnemen; relever une industrie, een tak van nijverheid weer doen bloeien; relever une maille, een steek oprapen; relever un mot, een woord releveren; relever un pêcheur, een zondaar opheffen na zijn val; relever un plat par un autre, een volgend gerecht opdienen: relever un usage, een gebruik weer in zwang brengen;

II. afhankelijk zijn; beter worden [na ziekte]; relever de la couronne, afhankelijk zijn van de kroon; relever de la jurisdiction de..., behoren tot het rechtsgebied van..; relever d'un port, het anker lichten en uitzeilen; il n'en relèvera pas. hij zal er niet van bovenop komen;

III. se weder opstaan; herstellen; zijn krachten herwinnen; er weer boven op komen; elkaar aflossen; s'en relever, er weer bovenop komen.

< >