I. indompelen, (onder)dompelen; sloten, steken; storten; plonger ses regards dans, een diepe blik slaan in; il plongea ses yeux dans les miens, hij keek mij diep in de ogen;
II. (onderduiken; plonger dans l’avenir, een blik in de toekomst slaan; on plonge sur tout Paris, men kan heel Parijs overzien; la vue plonge sur, men ziet neer op;
III. se plonger, (weg)duiken; se plonger dans, zich dompelen, zich storten in; zich overgeven aan; zich verdiepen in.