I. pleiten; plaider pour (en faveur de), fig. pleiten voor;
II. bepleiten; aanvoeren [ter verontschuldiging]; plaider la cause de qn., iemands zaak bepleiten; een goed woordje voor iem. doen; plaider le faux pour savoir le vrai, door leugens achter de waarheid zien te komen;
III. se plaider, voorkomen.